Journalistiek & bladenmaken

‘Klappen uitdelen kan ook subtiel’

NAOBER 11|2022 FOTO © Trui Heinhuis

Het duurde jaren voordat cabaretier Thijs Kemperink durfde te zeggen wat hij vindt. Niet dat hij geen uitgesproken mening heeft. Dat we allemaal altijd en overal iets van vinden, vindt hij een groot probleem van deze tijd. Op het podium moet het schuren, dat wel.

Niemand had ooit van Albergen gehoord, tot het regeringsbesluit viel dat er een asielzoekerscentrum moest komen. Een leger journalisten kwam op het dorp af en heel Nederland had ineens een mening over Albergen en zijn inwoners.

Omdat Thijs Kemperink als cabaretier een Bekende Tukker is, kwam dagblad Tubantia ook bij hem verhaal halen. In het krantenartikel vond hij inderdaad een opmerking van zichzelf terug. Thuis achter zijn laptop maakte hij ook zijn eigen YouTube-flmpje, waarin hij zijn kijk op de zaak gaf. “Dan blijven mijn woorden in de context zoals ik ze bedoel. Media zijn vaak jachtig en op zoek naar sensationele uitspraken. Het beeld was al heel snel dat we in Albergen niet gastvrij zouden zijn. Grote woorden als ‘racisme’ werden gebruikt. Terwijl Haagse politici de kleine gemeenschap hier overvallen en media alleen maar uitersten schetsen. De redactie van Jinek vroeg mij om te komen vertellen hoe de inwoners over deze zaak denken, omdat de inwoners zelf niet meer met de media praten uit angst dat hun woorden worden verdraaid. Maar ik ga mijn dorpsgenoten echt niet uithoren om vervolgens bij zo’n talkshowtafel aan te schuiven.”

Uitgesproken mening
Dat we allemaal altijd en overal iets van vinden, vindt hij een groot probleem van deze tijd. Niet dat hij geen uitgesproken mening heeft. Die heeft hij meestal juist wel. Dus ‘we’, daar rekent hij zichzelf ook toe. Om meer de nuance op te zoeken stelt hij nu liever vragen. Thuis aan zichzelf en zijn vrienden, op het podium aan het publiek dat een avondje komt lachen.

“Voorheen maakte ik ook graag ronde verhalen, waarin ik tot een sluitende conclusie kwam. Lekker overzichtelijk. Dat zie ik politici ook vaak doen.” Het helpt hem een stap terug te doen, om kwesties meer van een afstand te bekijken en te bevragen. Hij speelt nu try-outs van zijn nieuwe voorstelling Halverwege. Als hij voor een show een idee of een ingeving heeft, noteert hij dat in zijn opschrijfboekje. Daarmee gaat hij achter de computer zitten typen: ideeën uitwerken, een lijn vinden en losse flodders samensmeden tot een show van anderhalf uur. De eerste vraag die hij in zijn nieuwste voorstelling opwerpt is: ‘Laten we de wereld naar knoppen gaan? Of gaan we er nu echt wat aan doen.’

Grote kwesties die hij wil bevragen en bekritiseren brengt hij altijd dichterbij. Om ze herkenbaar en invoelbaar te maken. “Neem nou een politicus die een begroting van 15 miljoen overschrijdt met 10 miljoen euro. Dat niet uit zichzelf openbaar maakt en ermee wegkomt door iets te roepen als ‘Met de kennis van nu zou ik het niet doen, maar het is niet meer terug te draaien’ of ‘Ik heb daar geen actieve herinnering aan’.
Dat breng ik terug tot een verhaal over een vakkenvuller die wat peertjes jat van de fruitafdeling in de supermarkt waar hij werkt. In mijn verhaal wordt hij gesnapt en ontslagen. Vervolgens zegt die vakkenvuller: ‘Maar ik kan toch gewoon demissionair doorwerken?’”

Door een grap in het verhaal te gooien, krijgt hij zijn publiek mee en dat helpt hem als cabaretier de mensen een spiegel voor te houden. Hij vindt dat hij ook vooral zichzelf een spiegel moet voorhouden, anders werkt het niet. “We kunnen met z’n allen best hypocriet zijn. Ben ik bereid de airco uit te zetten om het milieu te sparen? Nou, eigenlijk niet. Dus ik laat zien dat ik zelf ook egoïstisch kan zijn. Ik heb geleerd dat als ik zelf iets ervaar, er anderen zijn die iets vergelijkbaars ervaren. Door dat te benoemen, ontstaat er een opening om samen in die spiegel te kijken. Of we het dan met elkaar eens zijn, doet er helemaal niet toe.”

An ’t wark
Het heeft heel wat jaren geduurd, voordat Thijs echt durfde te zeggen wat hij van iets vindt. Nadat hij op een vrijdag met zijn diploma op zak de deur van de MMO-opleiding in Almelo achter zich dichttrok, begon hij op maandag bij Voskamp, een groothandel in bouwproducten. “Direct an ’t wark, zo ging dat in onze familie.” Hij begon als magazijnmedewerker en werd daarna verkoopmedewerker. Twee keer kreeg hij aanbiedingen van andere werkgevers, maar van vertrekken, wilde hij niets weten. Hij had het naar zijn zin.

Wel racete hij op vrijdag na het werk steeds naar het Amsterdamse Comedy Café. Om daar eerst heel veel stand-up comedians te bekijken en later steeds vaker zelf het podium te beklimmen; een paar minuten in rap tempo grappen testen voor publiek. Het was André Manuel, de Twentse cabaretier tegen wie hij als broekie opkeek, die hem adviseerde daar naartoe te gaan en zo flink uren te maken.

Weer een andere comedian, ook al een Tukker uit de buurt, Jeffrey Spalburg, moedigde hem aan om zich in te schrijven voor de Sonnema Comedy Award. “Prompt deed ik mee aan die competitie en stond ik in de Amsterdamse Club Panama voor een kritisch publiek van kenners en liefhebbers. Het ging helemaal niet goed, maar theateragenten zagen wel wat in mij en boekten mij in een comedyshow, samen met andere komieken. Mijn aandeel duurde eerst maar een paar minuten. Ik kreeg er vijftig euro voor. Eindelijk had ik mijn kosten eruit, want tot die tijd had ik er met de brandstof- en parkeerkosten in Amsterdam alleen maar geld op toegelegd. Zo kon ik beginnen.”

Zijn passie was geboren. Hij voelde dat dit was wat hij heel graag wilde doen. En hoewel hij onervaren was, voelde hij dat hij het kon. “Ik had al heel snel een volledige show van vijfenzeventig minuten, waarmee ik in theaterzalen mocht spelen. Herman Finkers kwam kijken en hij vond het goed. Een geweldig bemoedigend compliment. Hij adviseerde me mijn aandacht te vestigen op mijn ontwikkeling als cabaretier. Met stand-up comedy moet je in korte scènes snel scoren. Het gaat er harder aan toe. In mijn geval misschien te hard.”

Halverwege
Inmiddels staat Kemperink vijftien jaar op de planken als cabaretier. In november wordt hij veertig. Deze leeftijd grijpt hij aan om terug te kijken en vooruit te blikken. Daarom noemt hij deze voorstelling Halverwege. “Ik ben halverwege. Niet in leeftijd, want ik weet niet hoe oud ik word, maar wel in mijn leerweg. Als ik tachtig ben, ga ik gewoon lekker zitten en ga ik niet meer leren. Nu nog wel.

Zo halverwege wil ik onderzoeken wat ik van mijn ouders heb geleerd en wat echt van mij is. Mijn ouders zijn progressief en ruimdenkend. Veel mensen in mijn omgeving geloofden niet in mijn droom om cabaretier te worden, ze zeiden dat ik beter ‘echt’ werk kon gaan doen. Mijn ouders daarentegen stimuleerden me: ‘Ga ervoor. Lukt het niet, echt werk is er genoeg.’”

Hij noemt dit zijn meest volwassen show. “Het gaat niet alleen meer over dronken uit de stamkroeg komen. Nu ik ouder ben, maak ik me minder druk om wat anderen van mij vinden of over mij zeggen. Als je zichtbaar bent, in mijn geval doordat ik op zo’n podium sta voor een groot publiek, vindt iedereen altijd iets van je. Ook mensen die helemaal niet komen kijken. Ik heb geleerd me alleen iets aan te trekken van mensen die wel komen.”

Het leven leerde hem een harde les. Twee jaar geleden gingen hij en zijn jeugdliefde uit elkaar. “We waren twee andere personen geworden dan toen we elkaar leerden kennen. Onze werelden waren te verschillend geworden.

“We hebben ons besluit een half jaar voor onszelf gehouden, omdat we eerst de scheiding goed wilden regelen. In dat proces zijn we steeds naast elkaar blijven zitten, nooit tegenover elkaar. Daar ben ik heel blij mee. Zodra we de buitenwereld op de hoogte brachten, kwamen de verhalen op gang: we zouden ruzie hebben, er zouden anderen in het spel zijn. Terwijl dat niet aan de orde was en wij super met elkaar omgingen. Ik vond dat vervelend, maar door mijn werk ben ik gewend dat mensen van alles van me vinden. Voor mijn ex was het heftig om ineens in het middelpunt van de belangstelling te staan. Scheiden, betekent al je veiligheid opgeven. Dat vond ik het zwaarst.”

Nieuwe liefde
Sinds vorig jaar is er een nieuwe liefde in zijn leven. Zij heeft net als hij een onregelmatig bestaan en ook in andere opzichten voelde het al heel snel goed en vertrouwd. Zo snel kan het gaan, ook dat inzicht deed hij op. Met zijn ex deelt hij de zorg voor hun dochter van zes; zij pendelt tussen hem en haar moeder verderop in het dorp. Zijn ouders wonen een paar straten bij hem vandaan.

Hij is na de scheiding in het ouderlijk huis blijven wonen dat hij negen jaar geleden kon overnemen van zijn ouders. “Ik wilde hier altijd al wonen. Mijn broer en zus zijn al lang geleden uit Albergen vertrokken. Ze wonen in omliggende dorpen. Ik vind het heel tof dat ik als volgende generatie in het huis mag wonen, dat mijn pa en ma zelf hebben gebouwd. Het is goed hier. Ik ben bezig met isoleren en er komen zonnepanelen op het dak. In mijn werk is alles onregelmatig, privé heb ik ritme en zekerheid nodig. Ik reis door het hele land en kom op de mooiste plekken. Maar dit is mijn thuis, dat heeft altijd zo gevoeld. Tijdens vakanties ben ik het liefste thuis. Als ik mijn slippers aantrek, voel ik me al vrij. Met mijn dochter spelen, lekker wandelen, naar een racecircuit in Assen, Zandvoort, Spa Franchorchamps of de Nurburgring.”

Zijn vaste baan gaf hij in 2017 op. Sindsdien kan hij leven van zijn werk als cabaretier. Dat is ook gewoon hard werken, het gaat nooit vanzelf. In de coronajaren lukte het om in korte tijd een mooie kleine voorstelling te maken in de vorm van een ‘roadtrip’. Daarin vertelde Kemperink over een reis door Schotland; die reis was een metafoor voor de levensreis van een man die ontdekt waar zijn passie ligt en hoe belangrijk zijn familie is. Erwin Nyhoff zong er liedjes bij.
“Van de beperkingen maakte ik dan maar een kans om mijn lievelingsland te verwerken in mijn werk. Meer dan met Nederlanders voel ik me als Tukker erg verwant met de Schotten. Ik houd van die warme mentaliteit. Toen ik er in een pub tegen een kerel aanstootte, waardoor mijn bier over zijn shirt gutste, stond ik al klaar om zijn klappen op te vangen. Maar wat doet die Schot? Hij haalt twee bier voor ons en zegt ‘So sorry that you lost your beers pall.’ Terwijl ik hém juist een biertje wilde geven, om me te verontschuldigen. ‘Why?’ vroeg hij. ‘Your glass is empty, not mine!’

Het voorval werd een scène in de voorstelling. Net als de brief die hij ontving van zijn grote voorbeeld, de Schotse komiek Billy Connolly. “Hij is 79 jaar en is gestopt met optreden. Ik wilde hem laten weten hoe hij mij heeft geïnspireerd. Ik heb eindeloos naar zijn video’s op YouTube gekeken.” De persoonlijke bedankkaart met een foto van zijn idool staat ingelijst bij Kemperink in de vensterbank.

Twents accent
Naast zijn eigen voorstellingen treedt hij ook graag op in opdracht van bedrijven. “Er zit natuurlijk een groot verschil tussen die twee. Als iemand mij inhuurt, kom ik naar zo’n avond om bijvoorbeeld de personeelsleden van een bedrijf of organisatie te vermaken met mijn grappen. In het theater maak ik mijn punt. Of dat nou gaat over vriendschappen of over de vluchtelingenproblematiek.”

Waar hij in het begin vooral regionaal optrad, wordt hij nu door steeds meer theaters in het hele land geboekt. “Alleen in Amsterdam kom ik moeilijk binnen. Ik weet nog altijd niet wat dat is. Misschien omdat daar zoveel verschillende zalen zijn met een heel eigen karakter en eigen publiek. Internationaal ook. Maar in Utrecht heb ik net zoveel lol met de mensen in de zaal als in Goes of Enschede. In het Utrechtse Werftheater bijvoorbeeld is het juist heerlijk om mijn try-outs te spelen. Daar komt het publiek echt voor, ze worden graag verrast. En Utrecht is toch ook gewoon een groot dorp.”

Mensen vragen hem regelmatig of ze hem elders in het land wel verstaan, met zijn Twentse accent. “Het is niet dat ik een andere taal spreek, zeg! Het belangrijkste is: humor is universeel. Het draait in mijn werk allemaal om herkenbaarheid. Een Rotterdammer herkent misschien dezelfde arbeidersmentaliteit. Iemand in Breda kan in een deuk liggen om een scène waarin ik aan de bar een slap verhaal ophang.”

“Collega’s zeggen weleens dat ik te lief ben. In tv-programma’s en cabaret is schelden en kwetsen de trend, maar daar ben ik niet van. Het moet wel schuren. In Halverwege deel ik rake klappen uit, dat kan echter ook subtiel. Dat past mij veel beter. Ook in de Twentse Eindejaarsconference maak ik zeker mijn punt over bijvoorbeeld de vluchtelingenproblematiek of CO2-uitstoot. Tegelijkertijd zal ik, als het stormt, altijd de Tukkerse mentaliteit ademen van Loat goan. Waar vandaag iedereen een mening over heeft, is vaak morgen alweer vergeten.”

Thijs in ’t kort
Naam: Thijs Kemperink
Leeftijd: 39
Thuis: Relatie met vriendin Renske, vader van dochter Zara (6).
Woonplaats: Albergen
Bekend van: Cabaretvoorstellingen Eerlijk duurt het kortst (2019) Bonje! (2017) Zleur (2015) Gas D’r Op! (2013) en zijn solodebuut Achteraf bekeken (2011). In 2022 maakte hij de Nieuwjaarsconference Herboren en toerde hij met zanger Erwin Nyhoff met de intieme roadtrip Muiters langs kleine theaters. Hij is sinds 2009 een vast gezicht op de theaterweide van de Zwarte Cross en vormt jaarlijks met Ernest Beuving en André Manuel het trio Goeie Tukkers zijn geen motherfuckers.
Favoriete plek in huis: “Buiten onder de overkapping, met de platenspeler erbij.”
Vrije tijd: “Autoracen, wandelen en hardlopen.”
Noaberschap: “Zien wanneer iemand je hulp nodig heeft.”
Zwakke punt: “Druk en veel praten.”
Sterke punt: “Druk en veel praten.”
Ambitie: “Spelen en doodgaan op het podium als ik in de 90 ben.”
Favoriete plek: Schotland. Hij is zelfs benoemd tot Lord Thijs Arnoldus Gerardus Kemperink of Glencoe. Hij is de trotse eigenaar van een stuk land daar, inclusief officieel eigendomscertificaat. Een cadeau van zijn vriendin, waarmee hij bijdraagt aan het behoud van een groot Schots natuurgebied.

Lees ook het interview met schrijfster Annemarie Haverkamp ‘Hier loop ik met mijn verlies’