Journalistiek & bladenmaken

‘Het integratiebeleid is kansloos mislukt’

MINGLE Magazine 2021 FOTO © Yvonne Compier

‘We denken er goed in te zijn, maar openstaan voor een ander is moeilijk,’ weet Halleh Ghorashi. ‘Als het wel lukt, word je horizon zoveel breder.’ Ghorashi maakte van haar leven haar werk. Als hoogleraar diversiteit en integratie aan de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoekt en stimuleert zij verbinding. ‘Je moet je eigen gelijk soms even weglaten. Dan ontstaat ruimte voor werkelijk contact.’

Elkaar ontmoeten klinkt mooi en begint vaak ook mooi. Een eerste koffie, elkaars gerechten proeven, wetenswaardigheden uitwisselen over familie, hobby’s en werk. Maar helemaal soepel verloopt de nieuwe relatie vervolgens niet persé. Want, wat versta jij bijvoorbeeld onder ‘gezellig’ en wat verstaat de ander onder ‘gezellig’?

Al heb je nog zulke goede bedoelingen, het kan knap ingewikkeld zijn om werkelijk open te staan voor de vluchteling waar je contact mee wilt hebben. Halleh Ghorashi ziet dat overal gebeuren. Haar hele loopbaan is erop gericht om zichtbaar te maken waar het probleem in schuilt. Én om mensen en organisaties te stimuleren elkaar tegemoet te treden. Ze wil laten zien hoe je werkelijke verbinding kan aangaan. Wat daarvoor nodig is, gaat vaak verder dan waar mensen zich bewust van zijn. Ghorashi heeft als wetenschapper tal van onderzoeken en aanbevelingen op haar naam staan rondom vluchtelingenproblematiek, integratie, racisme en empowerment. Ze heeft een scherpe visie: ‘Binnen de context van onze verzorgingsstaat bestaat bij zowel professionals als bij wat ik de verlichte burger noem het zelfbeeld: ik ben goed bezig, ik help de ander, ik sta open voor verbinding. Maar dat beeld klopt niet helemaal.’

Staat die conclusie niet haaks op alle sociale initiatieven waarmee zoveel mensen een inclusieve maatschappij willen realiseren?
‘Gek genoeg niet. In onze samenleving heerst een diepgeworteld té positief zelfbeeld. In feite zijn we behoorlijk betweterig met z’n allen. Onze organisaties zijn verre van divers maar helaas behoorlijk homogeen. Sterker nog, ik ben er stellig van overtuigd dat het Nederlandse integratiebeleid van de afgelopen dertig jaar hierdoor kansloos is mislukt.’

Halleh Ghorashi (1962, Teheran, Iran) woont sinds 1988 in Nederland en is hoogleraar diversiteit en integratie aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Zij is kroonlid van de Sociaal Economische Raad (SER), lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van de Wetenschap (KNAW) en adviseur voor Vluchtelingenwerk Nederland en de Raad van Toezicht van Movisie.

Is daarmee onze kans op een diverse, multiculturele samenleving verkeken?
‘Integendeel. Ik zie ons gedrag langzaam keren. Eindelijk. Pas nu hardnekkige en structurele bronnen van uitsluiting zichtbaar worden, ontstaat ruimte voor erkenning van de positie van mensen die ondanks al hun pogingen zich nooit helemaal onderdeel van de samenleving voelen. Dat is een pijnlijke werkelijkheid. Maar dat we onszelf daarmee eindelijk geconfronteerd zien, helpt juist om tot werkelijke verbinding te komen.’

Waar zit ‘m die uitsluiting in?
‘De black lives matters beweging (BLM) die sinds maart 2020 ook in Nederland groot is, maakt zichtbaar dat uitsluiting en onderwaardering van migranten en vluchtelingen de norm is. De liberale gedachte overheerst al decennialang: als de individuele nieuwkomer maar de taal leert, zich aanpast en meedoet, verdient hij wel een baan, een inkomen, een waardig bestaan. Maar de kansen blijken dus echt niet gelijk. Daarnaast maakt de corona-crisis de ongelijkheid onder onze bevolking zichtbaar. Niet alleen ouderen blijken eenzaam – met alle problemen die daarbij horen. Met name statushouders die hier een nieuw begin moeten maken, kunnen geen kant op. Ze leren de taal maar hebben niet genoeg contacten om te oefenen. Ze vinden geen stage of baan omdat veel organisaties zelf kampen met problemen. Zonder werk of andere activiteiten en zonder aansluiting zijn ze op zichzelf aangewezen. BLM maakt ook pijnlijk zichtbaar dat uitsluiting niet alleen op individueel niveau opgelost kan worden. Voor volledige aansluiting is structureel aandacht nodig. In de aanpak zullen óók de instanties en organisaties hun best moeten doen. Ze zullen echt inclusief moeten worden, veel meer dan tot nu toe.’

Hoe kunnen organisaties inclusiever werken?
‘Mensen bij gemeenten, in bedrijven, onderwijs of zelfs vrijwilligersorganisaties dienen te werken vanuit het principe van wederkerigheid. Dat betekent dat zij de ander niet alleen helpen of toelaten, maar vooral ook het perspectief van de ander zien en waarderen. Professionals en vrijwilligers zullen ware openheid moeten creëren. Om dat te bereiken, zullen zij hun eigen normen en beelden van tijd tot tijd ter discussie moeten stellen. Dat helpt om het standpunt van de ander toe te laten in hun eigen context. Dat is essentieel voor gelijkwaardigheid in relaties.’

De basis van veel initiatieven is toch al gelijkwaardigheid?
‘Dat is echt wel het uitgangspunt. Maar om die gedachte ook werkelijk in praktijk brengen, is moeilijk. Er ontstaat toch snel een hiërarchische verhouding: jij spreekt de taal niet en die ga ik je leren; jij bent alleen en ik ga zorgen dat we het gezellig hebben. Het startpunt is praktisch altijd dat de ander een gebrek heeft, op achterstand staat.’

Goede bedoelingen die niet zo goed uitpakken?
‘Precies. Want over hoe dat leren of die gezelligheid er dan uit moeten zien, bestaat ongemerkt al een heel beeld. En daar gaat het dus mis.  Want, wat versta jij onder ‘gezellig’ en wat verstaat de Syrische buurvrouw onder ‘gezellig’? Het is nodig responsief te werk te kunnen gaan.’

Wat is responsief werken?
‘Het betekent dat je een vragende houding aanneemt. Je moet je openstellen voor het verhaal van de ander, voor wat de persoon tegenover je beweegt. Ook als je gezelligheid wil bieden, moet je de ander niet jouw beeld van gezelligheid opdringen. Je kan beter vragen: Wat vind jij gezellig? Verwachtingen benoemen, net als rare en onverwachte wendingen bespreken, brengt je veel verder. Het kan bovendien ontlading brengen. Je kan even boos worden of lachen. Maar dan deel je de verschillen tenminste.’

Ghorashi kent de weg van elkaar zoeken en vinden. ‘Bij mijn komst naar Nederland begin jaren tachtig heb ik echt de balans moeten zoeken in hoe ik mij presenteer. De Iraanse cultuur gaat ervan uit dat je altijd je trots moeten laten zien. Maar die houding botst met de Nederlandse cultuur van doe maar gewoon. Jezelf laten zien en niet te protserig overkomen is een ingewikkelde evenwichtsoefening voor vele nieuwkomers in Nederland.’

Ghorashi studeerde als twintiger culturele antropologie in Amsterdam. ‘Het voordeel van zo’n sociaalwetenschappelijke studie is dat ik mensen trof die allemaal echt geïnteresseerd waren in mijn afkomst, mijn cultuur. Mijn andersheid vonden zij juist aantrekkelijk. Ik heb mij niet altijd veilig gevoeld in Nederland, maar ik heb voldoende veilige ruimtes gehad zoals ik dat noem. Binnen de universiteit en vooral bij mijn studie voelde ik mij wel veilig, en dat was essentieel om rare vragen te kunnen stellen en fouten te mogen maken. Zo kon ik stap voor stap leren hoe deze samenleving werkt.  Met onze groep van zo’n vijfentwintig studenten voerden we veel gesprekken, deden samen opdrachten, er was ruimte voor verhalen van onszelf en iedereen met wie we voor de studie contact zochten. We gingen zelfs samen op reis. Ik ken veel verhalen van vluchtelingen die zulke geborgenheid missen.’

Van haar eigen levensverhaal heeft Ghorashi haar werk kunnen maken. Ze promoveerde op haar onderzoek naar Iraniërs in ballingschap na het uitbreken van de Iraanse revolutie in 1979. De verhalen van lotgenoten hielpen haar eigen ervaringen te analyseren en beter te reflecteren op haar eigen keuzes. Sinds haar studietijd put ze nog steeds inspiratie uit haar tweede studie de ze tegelijkertijd volgde: filosofie. ‘Ik was zeer geïnteresseerd in de Joodse filosoof Emmanuel Levinas. Hij is kritisch op het centraal stellen van het begrip ik in de Westerse filosofie. Levinas stelt dat je jezelf tijdelijk moet opschorten om oog te krijgen voor het verhaal en het perspectief van de ander. Hij omschrijft dit als alteriteit: even geen eigen mening hebben. Je eigen achtergrond en overtuigingen tijdelijk weglaten om je open te stellen voor de ander. Alleen dan kan je in de wereld van iemand anders stappen.’

Waarom zou je jezelf weglaten?
‘Ieder mens kent zo zijn eigen waarheid. Daar is niets mis mee. Alleen staat je eigen mening of waarheid al snel in de weg zodra je echt contact wil met een ander. Zeker als die ander sterk lijkt te verschillen. Want vanuit je eigen zienswijze plaats je die ander al snel in een categorie. Bijvoorbeeld: hij is een vluchteling. Om gelijkwaardig in contact te treden is het belangrijk om deze dynamiek in het begin te ontregelen. Dat stelt je in staat om meer te zien, iets anders te horen dan je al meent te kennen. Pas dan kan je een andermans verhaal toelaten dat buiten het hokje valt dat jij kende. Vanuit die openheid kan je in plaats van de vluchteling die de taal niet spreekt, een mens zien met een eigen verhaal, een passie, met allerlei ervaringen van vroeger en nu. Dit is de alteriteit waar de filosoof Levinas op doelt. Vanuit alteriteit kan je met de ander een reis maken die ware verbinding teweegbrengt.’

Raak je jezelf dan niet kwijt?
‘Ach, dat is een angst die voortkomt uit de focus op het individu die in onze samenleving zo sterk leeft. Je stapt in je kwetsbaarheid, zo zie ik het meer. Dat betekent niet dat je jezelf verliest. Je schort je mening even op om ruimte te maken voor het verhaal van de ander. Zodra je daardoor verbinding voelt, komt er ook ruimte voor jouw verhaal. Ik ga uit van een tussenruimte waar je allebei tijdelijk instapt, zonder oordeel, mening, verwachting. De houvast die we zoeken is doorgaans valse houvast. Daardoor kan je blijven vast zitten in je eigen ruimte en je eigen ideeën. Ik wil het gezellig hebben, maar wel op mijn manier want die ken ik. Dan sta je niet echt open. Ik nodig mensen uit om samen in die lege tussenruimte te stappen. In plaats van iets menen te weten, stel je vragen. Onderdeel van verbinding is het voelen van spanning, onenigheid maar ook mooie verrassingen.’

Kan je alteriteit vergelijken met empathie?
‘Empathie is jezelf verplaatsen in een ander, maar daarbij ga je weer uit van jezelf. Van die ik. Empathie is een momentopname, er zit geen consequentie aan verbonden. Ik hou van beweging. Als je samenkomt vanuit alteriteit staat niets vast, je gaat waarlijk een gezamenlijke reis aan.’

Hoe kan je jezelf trainen in alteriteit?
‘Door aan zelfreflectie te doen. Dan stel je jezelf in staat om kritisch naar jezelf te kijken en te zien of je bijvoorbeeld last hebt van zendingsdrang. En kan je jezelf bijsturen, wederkerigheid centraal stellen in het contact. Als dat je uitgangspunt is, kan je je werkelijk openstellen. Zo kan je versmelten met elkaars horizon en je uitzicht enorm verrijken.’

Alteriteit is een filosofisch begrip dat verwijst naar andersheid. Alter is ‘ander’ in het Latijn. In de woorden van Halleh Ghorashi betekent het in de praktijk: jezelf en je mening even opschorten om oog te krijgen voor het verhaal en het perspectief van de ander.
Meer lezen over alteriteit, de toegevoegde waarde van burgerinitiatieven en inclusiviteit > De kracht van een alternatief verhaal.

In december 2020 publiceerde Ghorashi De kracht van een alternatief verhaal – over de toegevoegde waarde van burgerinitiatieven voor de inclusie van vluchtelingen in de Nederlandse samenleving. Dit is de uitkomst van het onderzoeksproject Learning Crossroads for Refugee Inclusion dat Ghorashi verricht met collega-onderzoekers aan de VU Elena Ponzoni en Kay Mars.

Lees ook De lange weg naar betaald werk
MINGLE Magazine is het tijdschrift van Buddy to Buddy over diversiteit, cultuur en ontmoeten. Meer lezen & Bestellen