Journalistiek & bladenmaken

Volg het geurspoor van een maniak in Parijs

Reisverhaal NRC 2007

Duistere hoeken en stinkende straten. Zo oogt Parijs in de boekverfilming van ‘Het Parfum’, trouw aan de beelden die Patrick Süskind schetst in zijn bestseller. En zo moet Parijs zijn geweest in de achttiende eeuw.
De Franse hoofdstad vormt het decor van het verhaal van hoofdpersoon Grenouille. Een jongen die met zijn uitzonderlijke reukvermogen in de gore stadswalm van rotte vis en ontbindende lijken, de geur van een meisje ontwaart die hem betovert. Wie vandaag zijn passen volgt, treft overal in de stad zijn sporen.

In een donkere nacht in 1753 volgde Grenouille met zijn neus het geurspoor dat hem naar zijn eerste slachtoffer leidde. Zijn enige doel was de verrukkelijke geur van het meisje vangen. Dat zij daarbij het leven liet, leek hem niet eens op te vallen. Grenouille had op zijn tocht duidelijk geen oog voor wat wij nu monumentale bruggen en gebouwen vinden. Door de jaren zijn zowel de bouwwerken als de sfeer uiteraard veranderd. Maar met de beelden uit het boek of de film in je hoofd, kan je de tijdgeest van toen nog prima bij elkaar fantaseren. Loop over de Pont au Change en geniet van het wijdse uitzicht over het water van de Seine, aan weerszijden stroomt de rivier langs het Île de la Cité. Dik tweehonderd jaar geleden zag je niets vanaf de brug. Want tot in de achttiende eeuw werden de bruggen over de rivier dichtbebouwd. Met als gevolg dat parfumeur Baldini, die zijn leerling Grenouille onderdak bood in zijn parfumhuis op de brug, alleen zicht had op de huizen van de overburen. In het verhaal stort Baldini op spectaculaire wijze met huis en al in de rivier. In werkelijkheid stortte in 1785 inderdaad een aantal huizen in, reden om alle huizen op de verbindingsbrug tussen het stadseiland en de rechteroever te slopen. Zo kreeg de oude brug van geldwisselaars haar uitzicht terug.

Goede kant van de seine
De parfumeur Baldini wandelde graag vanaf ‘de goede kant’ van de Seine naar de linkeroever. Dan zag hij het water tenminste eens naar zich toe stromen, in plaats van bij hem vandaan. Terwijl de oude meester genoot van de ruimte, had zijn leerling Grenouille geen oog voor zijn omgeving. Als je zijn stappen volgt door de Rue de Seine, op weg naar zijn eerste plaats delict, loop je door een straat die het romantische ideaalbeeld van Parijs waarmaakt. In oude panden zitten kunstgaleries, winkels vol stijlmeubelen en cafés en brasseries. In de bistro La Palette (op nr. 3) tref je maar zo een Koreaanse student die zich met roman en sigaret in de hand een intellectueel en ‘typisch’ Parijs uiterlijk probeert aan te meten, naast Parijzenaren die druk pratend hun lunch eten. De loop van de straten is nog even kronkelig als vroeger, met hier en daar delicatessenwinkels die ambachtelijk gemaakte worsten verkopen, ongetwijfeld volgens achttiende eeuws recept.

Als je verder zuidwaarts de Jardin de Luxembourg doorsteekt, zou je in de tijd van Grenouille zo de stad uitlopen. Parijs telde tot 1795 maar twaalf arrondissementen tegenover de twintig stadsdelen van nu. Maar voorbij deze achtertuin van veel Parijzenaren, gaat de stad nu gewoon door. Geniet er nog even goed van de frisse lucht, voordat je afdaalt naar de Catacomben. Daar heerst een vleugje van de macabere sfeer die de levensstandaard van de achttiende eeuw kenmerkten. De Catacomben zijn een ondergronds dodenrijk en is open voor bezoekers. De muren zijn er gemaakt van schedels en botten, afkomstig van de doden die eerder op de geboorteplaats van Grenouille lagen.

Schedels en botten
In 1738 werd de jongen geboren achter de viskraam waar zijn moeder werkte vlakbij het Cimetière des Innocents, een begraafplaats in het hart van Parijs. Het is de buurt waar toen al de Hallen stonden en waar veel later in 1977 het opvallende Centre Pompidou kwam. Maar het dodenrijk bedreigde de gezondheid van de omwonenden. Vanaf 1786 werden daarom alle schedels en botten overgebracht naar in onbruik geraakte steengroeven aan de andere kant van de Seine: de Catacomben. Een bizar idee dat mensenhanden ooit met zorg en in keurige patronen muren hebben opgebouwd met schedels en bovenbeenderen van in totaal zes miljoen doden uit de hele stad. Soms in de vorm van een kruis of een hart. Achter de nette skeletwanden ligt een wirwar van kleine botjes. In de duisternis kan je hier en daar een vingerbotje of voetbot ontwaren. De schemerige tocht door dit ondergrondse dodenrijk eindigt onverwacht: in een gewoon bovengronds pandje met een huisnummer in een woonwijk.

De Fontaine des Innocents is de enige herinnering aan de verdwenen begraafplaats waar Grenouille werd geboren. De renaissancefontein uit 1547 lijkt op een kapel, met het koepeldak dat de waterstroompjes overdekt. Het plein er omheen is een ontmoetingsplaats voor toeristen. Vanaf het plein loop je de Rue St. Denis op, waar de uitbaters van felverlichte zaken inspelen op de jonge toeristen met stampende muziek, spijkerbroeken en tweedehands kleding. In deze straat werd Grenouille als baby verzorgd door een min. Het is een van de oudste straten van de stad waar ook een van de oudste professies wordt uitgeoefend; lopend naar het noorden zie je steeds meer seksshops en peepshows. Er zijn ook gezellige cafés. En iets verderop, na het kruispunt met de rue Etienne Marcel, zijn meer leuke zaken en aan weerszijden prachtige passages. Zoals de Passage du Grand Cerf uit 1835 aan de linkerhand. Een overdekte oase van rust vol stijlvolle winkels en galeries met etnische kunst en mooie prullaria voor in huis. Meer oostwaarts richting de Place de la Bastille, zou je tweehonderdvijftig jaar geleden weer op de grens van de stad stuiten. Grenouille werd als angstaanjagend schreeuwende baby ver weg de stad uitgevoerd, door de stadspoorten van de Bastille. Maar nu vormt de Bastille-buurt een bruisende stadskern, het stikt er van de cafés, restaurants en winkels. Waar je nu de dynamiek van drukke verkeersstraten beleeft, lagen vroeger velden. Wandelend door het Parijs van Grenouille, krijg je ineens een heel ander beeld van toeristische hoogtepunten, of het nu je eerste of zoveelste bezoek is aan de stad.